Het leek ons wel leuk om vandaag richting Falasarna te lopen. Dat zou een wandeling van een kilometer of zes zijn. Niet echt een afstand waar we van schrikken, dus zo gezegd, zo vertrokken…
Maar misschien iets te enthousiast, want toen we het er, een eindje in de wandeltocht, over hadden bleken we allebei er van uitgegaan te zijn dat de ander water en eten in de rugzak had gedaan. Helaas hadden we niet meer bij dan een half 0,75l flesje.
We besloten door te lopen (het was erg bewolkt en het regende zelfs zachtjes), want dat kleine stukje ging nog wel. We zouden bij de Falasarna Market wel wat inslaan.
De route was toch best nog wel pittig stijl, dwars door de olijfboomgaarden en over zand- en grindwegen. Links en rechts stonden soms wat schapen en geiten die je eerst vrolijk kwamen begroeten, maar zodra je dan net iets te snel bewoog, het hazenpad kozen (bèèèèèèèè).
Eenmaal de top van onze klim bereikt konden we mooi zien dat er in dit gebied, naast olijfbomen, ook veel kassen staan.
Aangezien Falasarna een van de mooiste stranden (het zijn eigenlijk 4 stranden) van Kreta zou zijn is het begrijpelijk dat de toeristische sector niet altijd blij is met al die kassen.
Als eindbestemming had ik in Google Maps de troon van Posseidon opgegeven.
In het Grieks klinkt dat dan nèt even wat exotischer: Θρόνος Ποσειδώνα. Vol verwachting liepen we dan ook de laatste bocht om en ja hoor. Daar stond ie:
Ik doe een voorzichtige gok dat ie er niet lang of vaak op gezeten heeft…
Inmiddels waren we behoorlijk gaar en door onze energie heen, dus op zoek naar een supermarkt, taverne, snackbar of wat dan ook…
In tegenstelling tot alle bedrijvigheid in de kassen was alles wat maar een beetje met toerisme te maken had al een hele tijd gesloten. Volgens een oud Grieks mannetje was er in de wijde omtrek ook niets te krijgen. Ai…
Eerst maar even uitrusten en bedenken of we dezelfde route nog terug kunnen lopen, of dat we een taxi moesten bestellen. We hadden nog de helft van het water over, maar niets te eten.
Een beetje dom (Λίγο χαζός – lígo chazós) van ons om zo dus ‘van huis’ te gaan.
Om een lang verhaal kort te maken, we zijn dezelfde weg terug gelopen (met veel extra pauzes erin) en dat ging op zich prima.
De zon brak overigens door nadat we de terugweg gestart waren. Lekker, maar ik had alleen maar mijn hoofd ingesmeerd toen we vertrokken en nu dus geen zonnebrand bij me…
Onderweg nog met een ouderwetse schaapsherder een babbeltje gemaakt (bijna helemaal in het Grieks, of wat er bij mij voor door moet gaan…), nadat zijn honden uit het niets blaffend op ons af kwamen rennen en we nog niet gezien hadden dat ‘de baas’ om het hoekje zat.
Φιλοξενiα
Ik wil aan deze post nog een Grieks woord toevoegen: φιλοξενiα (filoxenía), wat gastvrijheid betekent.
Als je het woord opknipt dan zie je een verwijzing naar het woord ‘vriend’ (φίλος- fílos) en ‘vreemdeling / buitenlander / onbekende’ (ξένος – xénos).
Vanmiddag stond onze hostess aan de deur met weer een lekkernij. Ik ben helaas de naam weer vergeten, maar het was een lokaal gerecht. Het lijkt op spanakopita (spinazie taart), maar dat is het dus niet.
Ze heeft ons ook meteen uitgenodigd om aan te schuiven als ze komende zondag met de hele familie uit eten gaan. Super lief!
Bij terugkomst van de wandeling wachtte deze heerlijke taart dus nog op ons. We zijn er prima van opgeknapt!
Τα λέμε! (Ta léme – tot snel!)
PS. Voor de dierenliefhebbers: ik suggereer niet dat de geit dom was…