Οδηγώ

De eerste week in het moederland zit er weer op.
Het zal geen geheim zijn dat we ons in Griekenland erg thuis voelen. Het lijkt zelfs regelmatig dat we thuis zijn als we hier zijn.
Nu heb ik bij Ellen in haar stamboom al een paar connecties met Grieks bloed gevonden (vele generaties terug) via zowel de kant van haar moeder als haar vader, maar voor mij blijft het nog een gevoel. Ergens moet er grieks DNA zitten. Ooit vind ik het misschien terug.

Goed, terug naar het onderwerp: ‘οδηγώ’ (odigó) oftwel ‘rijden’.

Sinds gisteren hebben we een auto. We hadden een Suzuki Jimny gereserveerd, maar daar was wat mee, dus kregen we een Jeep Renegade.
Die bleek nog nieuw te zijn en voorzien van allerlei handige dingetjes, waaronder CarPlay en een USB aansluiting.

Na het eerste ritje, waar ik het zo over ga hebben, vonden we dat ie erg goed beviel. Het bleek dat we hem voor een paar tientjes meer mochten blijven rijden, dus dit wordt ons transport voor de rest van de vakantie.

Gisteren hebben we ons eerste ritje ermee gemaakt. Naar Rethymnon, 45 kilometer naar het noorden.

De auto voelt heel groot aan, maar uiteindelijk valt het nog wel mee. Ik had wel even moeite om hem op een klein vrij plekje op een drukke weg in te parkeren, maar uiteindelijk is het gelukt.

Veel parkeerplaats was er ook niet vrij. Rethymnon was, ondanks het naseizoen, afgeladen vol met toeristen.

Ik snap dat het voor veel mensen daar een belangrijke bron van inkomsten is, maar toch had ik wat medelijden met de inwoners. Overal liep het verkeer vast, nergens kun je even makkelijk doorlopen en alles staat in het teken van de toerist.
Jaarlijks komen er zo’n 1,2 miljoen toeristen naar dat stadje van 35.000 inwoners.

Maar eerlijk is eerlijk, in mijn korte broek, met mijn rugzakje op, camera in de hand ben ik gewoon een van die toeristen…

Genoeg daarover, jullie willen natuurlijk ook wat mooie plaatjes zien, dus laten we beginnen met de vuurtoren in de haven:

Als je even door wandelt loop je langs een boulevard waar een paar prachtige palmbomen staan.

Om de drukte wat te ontlopen hebben we even gezocht naar de typische smalle straatjes die we al vaker in andere steden gevonden hadden. Grappig dat er dan ineens een heel andere sfeer hangt.

Afijn, lang verhaal kort, Rethymon lijkt me, off-season, nog mooier, maar nog steeds denk ik dat ik er geen klik mee zou hebben.

Terug naar de auto en weer afdalen naar het zuiden dan.

We hebben de dag afgesloten met een duik in de zee op het moment dat de zon onderging.

De foto is van even daarvoor zodat we lekker konden genieten van het moment dat de zon in de zee zakt, maar je kunt je wel voorstellen hoe dat er uit ziet.

De dag erop (vandaag dus) hadden we het plan om Matala te bezoeken.
Dit plaatsje stond nog op mijn wensenlijstje.
Matala is een kustdorp in het zuiden, bijna 2 uur rijden vanaf Plakias, waar in de jaren 60 veel hippies naar toe gingen. Die sliepen dan in de grotten in de krijtrotswanden.
Veel artiesten uit die tijd, die toen nog niet zo beroemd waren, verbleven een tijd in Matala. Zo zouden Janis Joplin, Joni Mitchell, Mark Knopfler en Bob Dylan hier een tijd rondgehangen hebben.

Het dorp zelf is erg kleurrijk. De straten en wegen zijn beschilderd, overal hangt wel wat kunst of kunstzinnigs.

Rondom het water vind je barretjes, tavernes en restaurants waar je vast heerlijk kunt zitten (maar dat hebben we niet gedaan).

Op verschillende plaatsen vind je nog artiesten die bezig zijn met het maken van kunst of muziek.

Prachtig om te zien allemaal, maar we verlangen stiekem toch wel weer een beetje naar het noord-westen waar we eerder dit jaar waren. Dit is toch een beetje een attractie waar je naartoe gaat en, zonder al te poētisch te willen worden, voelt het hele hippie sfeertje een beetje aan als een hele vage herinnering aan lang vervlogen tijden.

Terug naar de auto zodat we aan de rit terug kunnen beginnen.
Een rit die wel het nodige vergt overigens, want het is bijna 2 uur lang bochten draaien.
Ellen werd er op de heenweg al wat wagenziek van. De terugweg ging iets beter, maar toch.

De tocht gaat via een redelijke weg door verschillende dorpjes heen.
Regelmatig is de straat zo smal dat je even moet wachten op je tegenligger.

Blijkbaar is de buschauffeur ook vaak een pakjesbezorger. Hier had ik een (beginners)fout gemaakt door te dicht op de bus te zitten. Ik had te weinig zicht om hem in te halen wat meteen voor een toeterende file achter me zorgde… Volgende keer beter.

Het bochtenwerk en het manoeuvreren tussen langzame kleine witte toeristenautootjes en veel te hard rijdende locals was erg vermoeiend, maar gelukkig maken uitzichten zoals deze in de Kourtaliotiko kloof wel weer veel goed.

Terug op het hotel aangekomen zien we nog net dat iedereen vertrekt. We zitten nu nog met twee andere, we vermoeden Griekse, dames hier.
Volgens de reisleidster zou er nog een stel komen morgen, maar daarna is het afgelopen.

Wij hebben nog een week en het weer is verre van onaangenaam (een kleine dertig graden overdag).

Morgen gaan we naar Frangokastello, een minuutje of 45 richting het westen en overmorgen gaan we op bezoek naar ons ‘oude’ huis.

Τα λέμε!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

drie × drie =